Route 66

15 mei 2023

Op een rustige zondagmiddag bereik ik het eiland Marken, waar drie katten ongeduldig op me wachten. De volgende ochtend volgt een verkenningstocht. Koffie, hardloopschoenen vast en gaan. Op de klinkerwegen naar de zuidelijke Beatrixbrug – Koningin Maxima verwelkomt aan de noordzijde bezoekers van het dorp – hoor ik een wirwar aan vreemde talen; toeristen. Met fotocamera in de aanslag en gids als geijkte wegbereider, lijken ze zichzelf de tijd en de nieuwsgierigheid te ontnemen om op eigen houtje te ontdekken. Ik laat ze.

Na de brug volg ik het bordje ‘vuurtoren’ om in elk geval aan een uiteinde van het eiland te geraken. Vrijwel direct neem ik een afslag naar een klein buurtschap. Na een doolhof aan smalle straatjes verschijnt er een oplopend pad naar een dijk. Daar turen drie jongelingen op een pier over het meer. Niets lijkt hen te bezigen. Het doet me denken aan één van de tien tips voor creativiteit die ik ooit uit een boekje ontwaarde: ga twee uur lang op de pier van Oostende zitten. Nu ja, je begrijpt mijn punt.

De vondst geeft ook nieuwe aanknopingspunten om het lichtbaken van Marken te vinden. Met het oriëntatievermogen van een dronken kanarie maak ik een heen-en-weertje naar links, wanneer in de verte hetzelfde buurtschap opdoemt. Rechts dus. De drie jongelingen zijn inmiddels vertrokken, als op de volgende pier een reiger naar zijn ochtendmaal vist. Onderweg naar de vuurtoren cirkelen twee meeuwen minutenlang om me heen. Op het Markermeer zetten vele zeilboten koers naar de horizon; grote zwermen vogels volgen vrijmoedig. Het meerwater golft op en neer alsof het een zee wil zijn. Ik steek mijn handen in de lucht en geniet.

Bij de vuurtoren stuit ik op twee gele bordjes met onheilspellende mededelingen: ‘Voetpad in slechte conditie’ en ‘Voorbereidende werkzaamheden dijkversterking’. Een rood uitroepteken en een uitglijdend mannetje promoveren deze plek tot een ware gevarendriehoek. Vertwijfeld kijk ik rond. Afgezien van een plukje onophoudelijk fotograferende toeristen is de plek verlaten. Nabij stapt een man uit een auto. Op zijn shirt prijkt ‘Havenmeester’; dat zit wel snor. Ik vraag hem of de dijk toegankelijk is. “Bij de huizen kan je rechtsaf”, garandeert hij. Veel dijk en weinig huis dus. Vol goede moed draaf ik de waterkering op. Gaandeweg blijkt het enkel om wat oneffenheden te gaan, waar ik wél moet blijven opletten. Werkelijk uit het niets openbaart zich een handjevol huizen. Ik wurm me tussen de gebouwen door en ren terug naar het dorp.

In de dorpshaven liggen vele bootjes voor anker. Eén van hen draagt de naam ‘Route 66’ en ligt aangemeerd aan ditzelfde getal. Hier móét bijna wel een levensplan aan kleven. Ik stel me voor hoe het hem of haar zal vergaan op de Amerikaanse Moederweg. Zal het bootje – zoekend naar avontuur – óóit de vrijheid vinden? De eerste knoop vormt het vertrek van dit wonderlijke eiland.

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram